Ik voel mezelf een beetje oud als ik me in deze tijd van digitalisering, van snel, sneller, snelst, van veel, meer, groter, mooier en beter, bedenk dat sommige zaken vroeger anders, maar in veel opzichten in mijn optiek zoveel leuker en warmer waren. Ik heb het over ongeveer de tijd dat we (ik) alleen op woensdagmiddag tv mochten kijken naar bijvoorbeeld de EO Kinderkrant of Ome Willem. Ik dacht daar onlangs weer aan. Toen de kinderen hun afgesproken schermtijd voor die dag wilden claimen, zei ik dan ook: “Nee, we gaan wat anders doen, we gaan “Ik ga op reis en ik neem mee” spelen.” Na wat tegensputteren, zag ik na drie rondes toch glimmende ogen bij onze dametjes. Dit was toch ook wel leuk!
‘s Avonds dacht ik terug aan dit spel. Aan de reis die onze pleegkinderen al hebben afgelegd nog voor hun 10e jaar. Aan de reis van hun ouders en van hun grootouders. En aan het pad dat wij inmiddels met ze bewandeld hebben. Met soms gebaande paden (goede periodes), soms onverharde wegen (teleurgesteld zijn in een moeder die niet komt opdagen), kronkelweggetjes (therapie met al z’n weerslag), goede bewegwijzering of juist niet (een fijne hulpverlener en soms niet). Maar een reis is het! Onderweg vullen de kinderen hun rugzakken. Met te zware dingen of met bruikbare zaken. Soms kunnen ze hem afdoen, soms er wat ballast uithalen en er iets anders voor in de plaats in doen. Afwisselend is hij zwaar of minder zwaar. Soms helpt iemand anders de rugzak dragen of worden we zélf even gedragen door iemand die ziet dat we dat als pleeggezin nodig hebben.
Over rugzakken gesproken: Onze oudste, gevalletje ruwe bolster blanke pit, neemt elke dag een grote rugzak mee naar school. Het leek wel of hij steeds voller werd. Niet meer alleen de verplichte map en de agenda. En de pauzehappen, lunchbozen en bekers. Ze vroeg ook steeds vaker of hij in onze fietstas mocht tot we bij school waren. Op een ochtend ruimde ik hem samen met haar uit.
Een euro?? “Ja, want er is binnenkort een boekenverkoop op school voor 0.50 cent per boek. De ouders van die en die hebben niet zo veel geld, en dan kan zij ook twee boeken kopen”. Aha….
Een Sultana?? “Ja, want F vindt die heel lekker, maar zijn moeder wil dat niet kopen, dus kan hij er 1 van mij krijgen”. Okeeeee….
Een hele stapel Pokemonkaarten?? “Ja, want dat heb ik beloofd aan zus en zo, want ik heb er toch genoeg. Maar nu doet hij steeds niet aardig tegen mij, dus ik wacht tot hij weer aardig doet en dan geef ik ze” Hmmmm…
Een plakbandapparaat?? “Ja, want de brooddoos van die en die is gisteren gescheurd en dan wordt zijn moeder misschien wel boos en dan kunnen we hem plakken”. Wat kan jij toch slimme oplossingen bedenken.
Je knuffelpanda? “Ja, want X zit in de pauze heel vaak alleen en misschien is hij dan verdrietig, dus dan mag hij hem even lenen”. Oh… wat lief van jou…
Ik moest twee keer slikken. En nog drie keer… Mijn hoofd tolde: wat voelde ik een hoop liefde voor dit meisje. Ondanks haar beschadigingen, zoveel oog voor een ander. Of juist dankzij? Moest ik haar zorgzaamheid belonen en daarmee versterken? Of mocht ze eerst eens wat gaan leren om voor zichzelf te zorgen? Ook vroeg ik me af; is dit nou typisch gedrag voor een pleegkind? Ik wist het niet en ik weet het nog niet.
Niemand is zonder rugzak groot geworden. U niet en ik niet. Daar ontkomen we niet aan en dat is ook goed. Hoe onze en haar reis verder gaat? Ik heb geen idee. Wel weet ik dat ik voor haar en haar zus wil fungeren als een kompas. Als een gids. Een pleisterplaats. Als een plek waar je onderweg lekker kunt uitrusten en met hernieuwde energie weer verder kunt. We moeten wat mij betreft namelijk in ieder geval proberen te voorkomen dat de rugzak een 70L backpack wordt, nietwaar? Ik ga liever voor een heuptasje.