Samenwerkingsovereenkomst

Na acceptatie van pleegouders door Enver wordt een samenwerkingsovereenkomst getekend. Hierin zijn de wederzijdse rechten en verplichtingen tussen Enver en de pleegouders opgenomen.

Pleegzorg vindt haar vertrekpunt in het werken vanuit het belang van het kind. De pleegzorgvisie is dan ook gebaseerd op de universele verklaring van de rechten van het kind. De zorg voor kinderen kan alleen goed tot zijn recht komen wanneer alle betrokkenen vanuit wederzijds respect samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en daarbij de rechten van alle betrokkenen (het kind, diens ouders, de pleegouders en de medewerkers van Enver) eerbiedigen.

Het is niet mogelijk om vooraf over alle mogelijke voorkomende situaties afspraken vast te leggen. Het uitgangspunt is dat de betrokkenen met elkaar overleggen bij onduidelijkheden en dat er in redelijkheid gehandeld wordt.

Omdat voor alle medewerkers van Enver dezelfde verplichtingen tegenover pleegouders van toepassing zijn, zijn er geen (functie)namen in deze overeenkomst opgenomen.

Ten aanzien van de wederzijdse rechten en verplichtingen tussen Enver en pleegouders gelden de volgende bepalingen:

1. Gegevens pleeggezin

1.1 Enver maakt bij de afronding van de voorbereidings- en/of screeningsprocedure van ieder pleeggezin een pleeggezinverslag. Het pleeggezinverslag bevat een beschrijving van het pleeggezin ten behoeve van de matching evenals afspraken over de samenwerking, aandachtspunten voor de begeleiding en over de wenselijkheid van aanvullende deskundigheidsbevordering.

1.2 Enver legt van alle pleeggezinnen een dossier aan met daarin de basisgegevens en het pleeggezinverslag. Dit dossier is ter inzage voor pleegouders. Enver informeert pleegouders over het privacy- en dossierbeleid.

2. Aanvang van een plaatsing

2.1 Enver verstrekt aan pleegouders in het belang van de verzorging en de opvoeding van het pleegkind, zo nodig zonder toestemming en zo mogelijk voorafgaand aan de plaatsing, inlichtingen inzake feiten en omstandigheden die de persoon van het pleegkind of diens verzorging of opvoeding betreffen en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taak van de pleegouders. Deze inlichtingen kunnen mede omvatten persoonsgegevens betreffende de gezondheid, bedoeld in artikel 21 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

2.2 Pleegouders nemen op grond van de beschikbare informatie de beslissing of zij het (aan hen voorgestelde) pleegkind in hun gezin willen opnemen.

2.3 Enver en pleegouder(s) sluiten bij aanvang van een pleegzorgplaatsing van een kind in een gezin een pleegcontract af. Hierin staan afspraken over het doel, de aard en de duur van de plaatsing.

2.4 Het hulpverleningsplan voor een pleegkind is richtinggevend voor het doel van de plaatsing. Het hulpverleningsplan is uiterlijk zes weken na aanvang van de hulpverlening beschikbaar. Van dit hulpverleningsplan mag niet eenzijdig worden afgeweken. Pleegouders worden evenals de ouder(s) en jeugdigen vanaf 12 jaar, betrokken bij het opstellen van het hulpverleningsplan. Instemming van de pleegouder(s) is nodig voor zover het de omschrijving van zijn/haar rol in het hulpverleningsproces betreft en de wijze waarop de begeleiding door de pleegzorgorganisatie plaatsvindt.

3. Ondersteuning pleeggezin

3.1 Enver zorgt ervoor dat pleegouders hun taak zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Er wordt in ieder geval informatie, opvoedingsondersteuning en deskundigheidsbevordering geboden.

3.2 Voor de verzorging en opvoeding van een pleegkind ontvangen pleegouders een pleegvergoeding. Enver stelt de pleegvergoeding vast conform de wettelijke bepalingen en betaalt deze maandelijks op een vast tijdstip aan pleegouders.

3.3 Enver biedt pleegouders (continuïteit in) begeleiding. Pleegouders horen bij aanvang van een plaatsing van Enver met welke begeleider zij samenwerken, hoe vervanging is geregeld en wie de leidinggevende is. ‘Wachtende’ en ‘rustende’ pleegouders hebben recht op periodiek contact.

3.4 Pleegouders aanvaarden de begeleiding van Enver en informeren Enver over alle relevante gebeurtenissen in hun gezin.

3.5 De begeleiding van pleegouders wordt uitgevoerd door geregistreerde professionals. Enver start de begeleiding bij aanvang van de kennismaking met het pleegkind en/of zijn ouder(s).

Bij een netwerkplaatsing waar het pleegkind al in het gezin verblijft voor de aanmelding bij Enver neemt Enver binnen 7 dagen na acceptatie van de plaatsing (telefonisch) contact op met het pleeggezin.

3.6 Enver biedt pleegouders informatie over de wettelijke en financiële regelingen, bijvoorbeeld de klachtenregeling, het privacyreglement, mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering, verzekeringen, bijzondere kosten, extra vergoedingen, procedures en dergelijke.

3.7 Enver beantwoordt vragen van pleegouders zo spoedig mogelijk. Pleegouders die bellen tijdens kantooruren worden zoveel mogelijk dezelfde dag te woord gestaan. Er is overleg over de urgentie van de vraag en de mogelijkheden van de betreffende medewerker. Indien van toepassing wordt er een beantwoordingtermijn afgesproken. Bij een crisis wordt zo spoedig mogelijk teruggebeld en is er zo nodig een plaatsvervangende medewerker beschikbaar.

3.8 Enver heeft een 24-uurs bereikbaarheidsdienst/crisisdienst, ingevuld door professionals van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Bij dringende zaken buiten kantooruren kunnen pleegouders telefonisch contact opnemen met de crisisdienst via T 010 – 23 30 000.

3.9 Enver evalueert de samenwerking tussen pleegouders en Enver tenminste één maal per jaar en na het afronden van een plaatsing. Verslaglegging is een aanvulling op eerdere pleeggezinverslagen en wordt bewaard in het pleeggezindossier.

3.10 Enver biedt nazorg na beëindiging van een plaatsing. Pleegouders hebben recht op minimaal drie contacten na afloop van een plaatsing.

4. Verzorging en opvoeding pleegkind

4.1 Pleegouders verplichten zich het aan hen toevertrouwde pleegkind zo goed mogelijk te beschermen, te verzorgen en op te voeden.

4.2 Pleegouders bieden het pleegkind ondersteuning en begeleiding om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en nemen daarbij het voor het pleegkind vastgestelde hulpverleningsplan in acht. Wanneer gespecialiseerde begeleiding en ondersteuning gewenst is, stellen pleegouders dit bij Enver aan de orde.

4.3 Pleegouders helpen het pleegkind bij het aangaan van duurzame en veilige relaties.

4.4 Pleegouders respecteren de rechten van de ouders betreffende het kind en werken mee aan een zo goed mogelijke relatie tussen het kind en zijn/haar ouders en familie.

4.5 Pleegouders respecteren de eigenheid van het pleegkind en de (culturele) identiteit van het pleegkind en diens ouders en familie.

4.6 Pleegouders respecteren de geestelijke en lichamelijke integriteit van het pleegkind.

– Pleegouders onthouden zich onder alle omstandigheden van belastende bestraffingen en handelingen ten opzichte van het pleegkind.

– Pleegouders onthouden zich onder alle omstandigheden van seksueel of erotisch getint gedrag met het pleegkind. Bij signalering van seksueel of erotisch getint gedrag tussen het pleegkind en overige leden van het pleeggezin en/of derden buiten het gezin wordt dit door pleegouders gemeld en besproken met Enver.

4.7 Pleegouders overleggen – zo mogelijk vooraf – over zaken die van grote invloed kunnen zijn op het pleegkind en/of de pleegzorgplaatsing.

– Pleegouders informeren Enver terstond bij ingrijpende gebeurtenissen rondom het pleegkind, zoals ernstige problemen thuis, op school of in de buurt, weglopen, ernstige ziekte of ongeval, medische behandeling in een spoedsituatie.

– Pleegouders informeren Enver over (problemen in) de ontwikkeling van het pleegkind.

– Pleegouders informeren Enver over wijzigingen in de (gezins)situatie die van invloed kunnen zijn op de zorg voor het pleegkind, zoals wijzigingen in de gezinssamenstelling, verblijf van het pleegkind buiten het pleeggezin van meer dan een paar dagen, ernstige ziekte of ongeval van een gezinslid

– Pleegouders betrekken belanghebbenden, eventueel met bemiddeling van Enver, bij belangrijke beslissingen aangaande het pleegkind en vragen waar nodig toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s). Dit betreft o.a. schoolkeuze, (medische) behandeling en/of onderzoek en het aangaan van een (arbeids)contract.

5. Aanvang van het contract Veiligheid

5.1 Enver kan besluiten pleegouders tussentijds te screenen. Aanleiding hiervoor kan een wijziging in de gezinssituatie zijn of een wijziging van omstandigheden van de screeningscriteria.

5.2 Enver vraagt iedere 5 jaar een nieuwe verklaring van geen bezwaar aan de Raad Raad voor de Kinderbescherming. Wanneer daar aanleiding toe is kan Enver ook eerder een nieuwe verklaring van geen bezwaar aanvragen. Een nieuwe verklaring wordt in ieder geval aangevraagd bij een nieuwe partner van pleegouder en bij de komst van nieuwe inwonenden in het pleeggezin die twaalf jaar of ouder zijn, met uitzondering van nieuwe pleegkinderen. Enver vraagt vooraf altijd schriftelijke toestemming van pleegouders voor Enver een nieuwe verklaring aanvraagt. 

5.3 Bij (een vermoeden) van mishandeling in een pleeggezin hanteert Enver de Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling. De veiligheid van het pleegkind staat in deze procedure centraal.

6. Geschil of klacht

6.1 Pleegouders die ontevreden zijn over de samenwerking met Enver of een vraag hebben over hun rechtspositie kunnen voor ondersteuning en advies een beroep doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Enver informeert pleegouders over deze mogelijkheid.

6.2 Pleegouders kunnen een beroep doen op de klachtenregeling van Enver. Enver informeert pleegouders over de procedure van de klachtencommissie en de mogelijkheid om een klacht voor te leggen aan het tuchtcollege van de beroepsgroep.

6.3 Wanneer pleegouders een meningsverschil hebben met de (gezins)voogd van de gecertificeerde instelling of de casemanager van het wijkteam kunnen zij Enver verzoeken om te bemiddelen.

7. Instellingsbeleid, samenwerking met derden

7.1 Enver betrekt pleegouder(s) bij het opstellen of wijzigen van het instellingsbeleid via de pleegouderraad (por). De positie van de pleegouderraad is geregeld in het por-reglement.

7.2 Enver heeft afspraken met de gemeenten en gecertificeerde instellingen in de regio over taakverdeling en samenwerking. Enver informeert pleegouder(s) over voor hem/haar/hen relevante afspraken.

8. Wijzigen of beëindigen van de samenwerkingsovereenkomst

8.1 Pleegouders bespreken gewenste wijzigingen in de samenwerking(safspraken) met Enver. Indien pleegouders en de pleegzorgbegeleider er samen niet uitkomen, kunnen pleegouders contact opnemen met diens leidinggevende.

8.2 Deze samenwerkingsovereenkomst eindigt op het moment dat pleegouders en/of Enver besluiten de samenwerking te beëindigen. Enver is verplicht om bij een eenzijdige beëindiging van de samenwerking vanuit Enver deze schriftelijk te motiveren naar pleegouders.