Hoewel ik graag met onze lieve meiden bezig ben, kan ik ook genieten van de rust in huis als ze op bed liggen. Lekker met een kop thee op de bank, met iets interessants op de tv, met een spannend of leerzaam boek, even door Facebook scrollen om weer even bij te zijn… u kent het vast wel!
Pas had ik weer het geluk van zo’n moment en had een flinke pot thee gezet van mijn favoriete smaak. Achter op het labeltje van het theezakje stond een vraag en deze keer was dat; Ben je een denker, een dromer of een doener? Even denken… Ik denk, dat ik een denker ben! En ik droom soms dat ik een doener ben. Ik zou mezelf ook wel een piekeraar kunnen noemen, maar die optie behoorde volgens het theezakje niet tot de keuzemogelijkheden.
Goed, ik wil graag even de dromer eruit pikken. In zeker zin zullen we dat allemaal wel zijn. Waar droomt u van? Of waar droomt u over? Waar droomt u bij weg? “Dromen van” veronderstelt dat je invloed hebt of die er mogelijk op kunt uitoefenen. In ieder geval wat betreft de ínhoud van de droom. Dromen van een andere baan, een ander huis, een heerlijk vakantieoord… Dromen van materiële en immateriële zaken. Dromen over, is andere koek. We dromen kort gezegd om bijvoorbeeld gebeurtenissen van de dag of uit je leven te verwerken.
Terug naar het dromen van. Op mijn werk hangt een ingelijste poster met de tekst: “De meeste dromen zijn bedrog, tenzij je ze waarmaakt”. Hoe staat dat met u? Heeft u uw dromen onlangs of langer geleden waar kunnen maken? En wie en wat heeft u daarvoor nodig gehad?
Toen wij 8 jaar geleden pleegouders werden hadden wij, wellicht nog wat naïever dan nu, de droom om het verschil te kunnen maken in het leven van kinderen van wie de eigen ouders door onvermogen niet in staat zijn te kunnen bieden wat een kind nodig heeft. Onze “droom” was het geven van een solide, veilige basis, waarin we het vooral belangrijk vonden dat zij een positief zelfbeeld zouden ontwikkelen en genoeg zelfvertrouwen zouden gaan krijgen om het leven te kunnen leven zoals dat min of meer van mensen wordt verwacht. We hebben hier veel in geïnvesteerd.
Toch ontdekten we dat we op veel zaken wel, maar op veel zaken ook weer geen invloed hadden. Pesters in de klas bijvoorbeeld. Pesters, van die gemene jongens die al vanaf groep 3 zeggen dat je lelijk bent, dat je dik bent, dat je stomme kleren aan hebt en dat ze wel begrijpen dat je moeder je niet meer hoefde. Pesters, die ervoor zorgen dat je met buikpijn naar bed gaat en met buikpijn weer op staat. Pesters die steeds weer op je blauwe plekken drukken. Pesters die ook nog een podium krijgen in de spelkamer van de therapeut, waar 1 van onze meiden komt om gebeurtenissen rondom haar biologische ouders te verwerken, maar waar het vooral over “die ene jongen” gaat? Hoe kunnen we onze meiden leren dat de wereld en de mensen die er in leven ook mooi kunnen zijn? Hoe kunnen we onze meiden leren dat je waardevol bent en er mag zijn als je vanuit verleden en heden andere boodschappen krijgt die het tegendeel laten zien?
Wij besloten dit jaar om “onze droom” weer nieuw leven in te blazen en onze meiden nieuwe dynamieken te gunnen met andere kinderen. We hebben hen, zittend in groep 6 en 7, naar een andere school laten gaan. Geen gemakkelijke keuze op deze leeftijd nog, zeker niet omdat ze al vanaf groep 1 op deze school zaten. Garanties op niet meer gepest worden, heb je immers niet. We gingen dan ook voor de káns op! Dat heeft toch ook wel wat met dromen te maken. Dromen en kansen zijn wel een beetje aan elkaar verbonden. Dromen die uitkomen, komen uit doordat je kansen zoekt om ze uit te laten komen. En zo geschiedde. Na nog een laatste natrap van ”overmorgen zijn we van je af” en een “Denk maar niet dat je daar wel vrienden krijgt”, vertrokken de meiden halverwege december naar hun nieuwe school. En wat doet het hen goed! Ik ken zeker de jongste bijna niet meer terug. Ze zit letterlijk lekkerder in haar vel, ik zie de soepelheid waarmee ze zich meer beweegt en zichzelf durft te laten zien. Ze kletst veel meer. Vorige week werd er tijdens het rapportgesprek zelfs gezegd dat ze een aanwinst voor de klas is.
De oudste vindt haar draai inmiddels steeds meer. Het valt niet mee om als 11e in een vanaf groep 1 bestaande groep van 10 meiden te komen. Die ook nog eens 10 of 11 jaar zijn! En ook bang zijn om hun bestie of hun plek in de groep te verliezen. Gelukkig wordt dit vanuit school heel goed begeleid. Ze gaat in ieder geval met plezier naar school, klaagt niet meer over buikpijn bij het naar school gaan en komt huppelend in plaats van huilend thuis. Misschien komt onze droom voor hen dan toch nog uit!
Stop in ieder geval niet met dromen, want dan creëer je ook geen kansen!