Rina en Chris: 'We hebben moeten knokken'

Rina en Chris startten als crisispleegouders. Ze vingen 11 kinderen op in hun gezin, tot de broers Valencio en Jason voor een weekend bij hen kwamen, maar uiteindelijk bleven.

Nu 18 jaar later, woont Jason nog steeds bij Rina en Chris in Rotterdam. Zijn broer Valencio is begin dit jaar verhuisd. Hij heeft een verstandelijke beperking en autisme en woont nu begeleid op een woongroep. Rina en Chris vertellen over hun ervaringen als pleegouders en Jason over zijn ervaringen als pleegkind.

Voor één weekend

Rina: “We hadden eigenlijk drie maanden ‘pauze’; een periode waarin we geen nieuwe kinderen in huis namen. Dat deden we altijd tussen langere plaatsingen door. Maar toen werden we op vrijdag gebeld met de vraag of we alsjeblieft voor een weekend twee broertjes wilden opnemen.
Ze konden geen pleeggezin voor ze vinden. Het ging om een jongetje van drie jaar dat alleen maar krijste en niet te benaderen was en zijn jongere broertje van anderhalf. Het zou echt maar tot maandag zijn.’

Maar maandag was er nog niemand gevonden en vrijdag ook niet. Het bleek moeilijk om een gezin te vinden waar de broertjes samen konden gaan wonen. Rina: ‘Het was ook heel heftig. Valencio, de oudste, zat de hele dag te gillen met zijn benen over elkaar en met een touwtje in zijn handen. Hij was nooit stil. ’s Nachts was hij zo bang dat hij onder zijn matrasje kroop. We hebben continu naast hem gezeten tot hij wat rustiger werd. Valencio en Jason konden allebei niet lopen of kruipen en geen eten in hun handen nemen.’

Ze bleven

Rina: ‘Op een gegeven moment moesten ze definitief doorgeplaatst worden. Voor Jason stonden ze bijna in de rij. Een klein bruin ventje met een prachtige glimlach. Maar voor Valencio niet. De enige plek waar hij naartoe kon was een psychiatrische inrichting. Maar hij was toen drie jaar en hij zou daar met kinderen van 8 jaar en ouder zitten. Dat konden we niet. Ze waren altijd bij elkaar geweest, waar doe je het dan voor?’

En zo besloten Rina en Chris dat Valencio en Jason bij hen mochten blijven wonen. Chris: ‘We dachten; we zien wel waar het schip strandt, komt tijd komt raad.’

Van ver gekomen

Rina: ‘En kijk eens waar we nu zijn. Ze zijn allebei van zo ver gekomen. Vooral met Valencio is het een hele, hele lange weg geweest. Hij had altijd zoveel zorg nodig. Maar wat gaat het nu goed met hem. In het begin zei zijn arts: ‘hij gaat nooit lopen’, maar hij loopt. Ze zeiden: ‘hij wordt nooit zindelijk’. Maar ook dat is gelukt. En hij maakt contact. Het is een machtig mooi ondeugend kereltje. Dat laat hij ook op de woongroep zien. Hij klimt daar over het hek om belletje te trekken. En hij is gek op beesten, hij werkt daar op de woonboerderij en dat vindt hij geweldig.’ 

Knokken

Ook Jason heeft hard zijn best moeten doen om te komen waar hij nu is. Hij startte op het bijzonder onderwijs en studeert nu. Jason: ‘Ze dachten dat ik ook autisme had, net als mijn broer. Ik heb het daar tot en met groep 5 volgehouden, maar ik zat niet op mijn plek. Ik zei tegen m’n ouders dat ik heel graag op de gewone school hier vlakbij wilde zitten. Toen zeiden ze tegen me: ‘dan moet je knokken’.’

De begeleiders en zijn school hadden er geen vertrouwen in. Rina: ‘Jason liet aangepast gedrag zien; precies dat wat ze van hem verwachtten. Daarom leek hij op het bijzonder onderwijs niet meer te kunnen dan zijn klasgenoten. We hebben het echt moeten afdwingen. Jeugdzorg zei: ‘Als dit mislukt, dan halen we de kinderen bij jullie weg, want dan twijfelen we aan jullie capaciteiten.’ Wij zeiden toen: ‘Nou, een goeie gek die ze bij ons weg krijgt!’ Dat was een hele spannende tijd voor ons, maar Jason heeft daar niet veel van gemerkt gelukkig.’

Het lukte. Jason mocht naar het reguliere onderwijs en startte in groep 6 van de basisschool bij hen in de buurt.

Gewoon ‘Jason’

Jason is nu een vrolijke jongeman van 20. Hij studeert social work aan de Hogeschool en begint binnenkort met een stage in de gehandicaptenzorg. Hij kan goed over zijn ervaringen als pleegkind vertellen. Hoe moeilijk hij het bijvoorbeeld vond en nog steeds vindt dat mensen hem nooit gewoon als ‘Jason’ zien. Jason: ‘Ik blijf altijd ‘het pleegkind’. En mensen stellen altijd vragen; ze willen weten waarom ik bruin ben en mijn ouders wit. Maar als je het uitlegt, dan stoppen de vragen meestal wel.’

Kleine stapjes

Over het contact met zijn biologische vader is hij open. Hij probeert een band met zijn vader op te bouwen, maar dat is niet altijd gemakkelijk geweest. Zijn pleegouders hebben altijd geprobeerd om hun vader zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen thuis. Jason: ‘In het begin was ik gewoon heel angstig dus was het geen goed idee om mijn vader te zien. Doordat mijn ouders zo goed contact hebben gehouden met mijn vader, heb ik nu goed contact met hem. ‘Wel met kleine stapjes’, vult Chris aan. ‘Maar we vinden het gewoon heel belangrijk dat hij contact houdt met zijn vader, dat hij weet wie hij is, want het blijft altijd zijn vader. Ook Jasons moeder wil graag contact met hem. Maar Jason weet nog niet goed of hij dit wel wil. Maar we geven hem de tijd en hameren er niet op. Uiteindelijk is het zijn keuze en die respecteren we.’

Erin gerold

Rina: ‘Eigenlijk wilden we altijd al een groot gezin. Toen onze zoon 17 was en onze dochter net het huis uit was, zijn we het pleegouderschap ingerold. Mijn zus en haar man waren directeur van een pleegzorgorganisatie. In de zomer van ’96 was er een enorme babyboom en vanwege de zomervakantie waren er te weinig pleeggezinnen om die baby’s op te vangen. Toen werden we gevraagd of we voor een week voor een meisje wilden zorgen.

We zeiden meteen ja, we vonden het mooi om op die manier wat voor een kind te kunnen betekenen. We dachten: we kijken wel wat we ervan vinden. Maar het beviel goed. Vanuit daar zijn we de crisispleegzorg ingerold. We hebben altijd per plaatsing gekeken of we het aankonden. Maar bij crisispleegzorg blijft het lastig inschatten, je weet vaak niks. Je krijgt vaak de informatie pas als het kind al bij je is.’ Chris: ‘Dan kwam ik uit m’n werk en lag er weer een baby boven te slapen.’

Veel meegemaakt

Rina: ‘We hebben heel wat meegemaakt. Bijvoorbeeld een baby’tje dat van top tot teen onder het eczeem zat. We zagen pas hoe ernstig het was toen we voor de eerste keer haar luier wilden verschonen. Ze krijste het uit van de pijn. Maandenlang hebben we getobd met allerlei crèmes en behandelingen. Uiteindelijk is ze 18 maanden bij ons geweest en toen weer terug naar haar moeder gegaan. Maar daar hebben we nog heel erg ons best voor moeten doen. Wij zagen hoeveel ze van haar dochter hield, maar dit werd niet altijd gezien door de Jeugdbescherming. Uiteindelijk mocht ze begeleid gaan wonen met haar dochter. Maar toen ze daar na een paar maanden weer weg moest, stonden ze op straat. We hebben toen heel ons netwerk opgetrommeld en voor haar een appartementje gevonden, helemaal opgeknapt én ingericht. Dat was zo mooi om te zien, iedereen hielp mee.’

Rina vervolgt: ‘Of dat jongetje van 4, dat zo beschadigd was en heel gemeen gedrag vertoonde, maar alleen richting mij. Als ik alleen met hem was dan kon hij schoppen, slaan, bijten. Hij was echt onhandelbaar. En als Chris dan thuiskwam uit z’n werk was het toch een leuk kind! Dat was echt een hele zware tijd. Maar ook dat hoort bij pleegzorg. Achteraf heb ik weleens gedacht: ‘hoe heb ik dit volgehouden?’ Maar we hebben nog steeds contact en het gaat nu goed met hem. Daar doe je het voor.’

Laten gaan

Warme herinneringen hebben ze ook aan het eenjarige meisje dat niet doorgeplaatst kon worden omdat ze contact moest houden met haar broertje, en er geen ander pleeggezin was dat daartoe bereid was. Rina: ‘Na een poos dachten we: ze zit hier nu al zo lang, ze blijft gewoon bij ons. Maar toen ineens, na 3,5 jaar, kwamen ze erachter dat ze nog twee zusjes had. Die zusjes woonden bij oma. En oma wilde heel graag dat zij en haar broertje ook bij haar kwamen wonen. Toen hebben we haar laten gaan, en zo voelt het nu nog steeds.’

Chris: ‘We hebben nog goed contact. Laatst belde ze; ik moet Chris spreken, waar zijn jullie? Toen kwam ze langs en bleek dat ze verkering had, en ik moest haar vriend goedkeuren. Want ik had vroeger gezegd: ‘denk erom hè, ik bepaal!’. En dat had ze onthouden. De jongen was mee en ze waren allebei hartstikke zenuwachtig. En ja, natuurlijk was hij goedgekeurd!’. Rina: ‘Dus dan heb je haar laten gaan, maar toch eigenlijk ook weer niet.’

Niet voor jezelf

Maar met de meeste kinderen die bij hen hebben gewoond, hebben ze geen contact meer. Chris: ‘De meesten waren nog erg jong toen ze weer bij ons weggingen. Als ze je later niet meer kennen is dat eigenlijk alleen maar beter, dan rollen ze zo hun nieuwe leven in. Je doet het niet voor jezelf.’

Doen en ervaren

Rina en Chris hebben wel een tip voor mensen die overwegen om pleegouder te worden: ‘Gewoon doen en het ervaren!’ ‘En’, voegt Chris eraan toe: ‘het hele gezin moet erachter staan. Maar je kunt aan de kinderen zien hoeveel je ze helpt.’ Liefdevol kijkt hij naar Jason: ‘Dat het goed is gekomen met zo’n kerel, dat is toch het mooiste wat er is. Daar doe je het voor.’